Inleiding
We streven naar een inclusief en sociaal Bodegraven-Reeuwijk waarin iedereen, vanuit gelijkwaardigheid kan meedoen. De gemeente faciliteert op basis van de wet ondersteuning aan haar inwoners, die hulp nodig hebben bij het leiden van een zelfredzaam leven en het deelnemen aan de samenleving. De gemeente Bodegraven-Reeuwijk doet dit zoveel als mogelijk in de eigen leefomgeving van mensen.
Ontwikkelingen
Toegang sociaal domein:
Op 1 januari 2025 is Boris, de nieuwe toegang van het sociaal domein, gelanceerd. Er staat een enthousiast en gedreven team. Om te komen tot een stabiel, toekomstbestendig en integraal werkend team is doorontwikkeling nodig. Doelstelling van deze doorontwikkeling is het versterken van samenwerking, preventie, professionaliteit en eigenaarschap, zodat Boris resultaatgericht en integraal kan werken.
GR JW:
Sinds de start van de Gemeenschappelijke Regeling Jeugd en Wmo (GR JW) per 1 januari 2025 zijn de taken en verantwoordelijkheden voor inkoop, beleid en toezicht regionaal belegd.
Na een dergelijke transitie, start de transformatie. Oftewel het vormgeven en uitvoeren van deze nieuw verkregen taken en verantwoordelijkheden. Dit houdt in dat de GR JW een jonge organisatie is die de komende tijd gevoed moet worden door de vijf samenwerkende regiogemeenten. Dat kost uiteraard tijd en capaciteit vanuit onze lokale gemeente, maar zou op den duur moeten bijdragen aan lokale verlichting. Daarentegen zijn er ook een aantal zaken die blijvend om lokale inzet zullen vragen. Hierbij valt te denken aan: het vertalen van regionaal beleid naar de lokale uitvoering en het vertegenwoordigen van onze lokale belangen in de regio.
Preventie:
Zoals opgenomen in het collegeprogramma is in 2024 het beleid Preventie sociaal domein vastgesteld en in 2025 geïmplementeerd. Bij preventie in het sociaal domein gaat het om het voorkomen van problemen bij inwoners in (1) het opgroeien, (2) het zelfredzaam zijn en (3) in het deelnemen aan de samenleving én het normaliseren van problemen in een vroeg stadium, met als leidend principe het versterken van de eigen kracht en talenten van inwoners en hun netwerk. Hoewel de aan de uitgaven verbonden subsidies lokaal beïnvloedbaar zijn, en meestal niet direct zijn verbonden aan de uitvoering van wettelijke taken, vormen preventieve maatregelen ook de sleutel voor beheersing van de uitgaven aan maatwerk. Ter illustratie: De vergrijzende samenleving stelt ons voor nieuwe vraagstukken over de invulling van preventie in het sociaal domein. Deze groeiende groep inwoners vraagt om een gerichte aanpak om hen de mogelijkheid te geven langer zelfstandig thuis te laten wonen en daarin niet afhankelijk te raken van ondersteuning (Wmo) en zorg (ZVW en WLZ). Er is nog onvoldoende balans in de lokale aanpak van preventie in het sociaal domein. Nog te weinig maatregelen richten zich op de doelgroep ouderen terwijl zij wel in aantal stijgen. De stijging in de Wmo uitgaven geven aanleiding om meer specifiek een preventieve aanpak voor deze doelgroep te ontwikkelen. Het najaar van 2025 wordt gebruikt om met (huidige) partijen te spreken en te komen tot een voorstel voor nadere invulling. De financiële vertaling daarvan volgt in de voorjaarsnota van 2026. De gemeentelijke financiële taakstellingen blijven tegelijkertijd vragen om voortdurende afwegingen over hoe preventie in het sociaal domein eruit moet zien.
Gezondheid:
Vanuit de Wet publieke gezondheid (Wpg) zijn gemeenten verantwoordelijk voor het opstellen van lokaal gezondheidsbeleid. Om aan deze verplichting te voldoen en in te spelen op de ambitie ‘aantrekkelijke, gezonde dorpen, met kansen voor iedereen’ uit de Toekomstvisie, is in 2025 de Gezondheidsnota 2026-2030 vastgesteld. Hierin staan zes thema’s centraal; een gezonde leefomgeving, gezond opgroeien, gezonde leefstijl, gezond ouder worden, bestaanszekerheid en mentale gezondheid. De uitvoering start in 2026.
Integraal Zorgakkoord (IZA):
Landelijk blijft veel op gemeenten afkomen, zoals het Integraal Zorgakkoord (IZA).
De regionale uitvoering van het IZA en bijbehorende SPUK-middelen worden gecoördineerd door de GR JW en Hecht. Daarnaast is er een Transformatieplan opgesteld door Gedeelde Zorg waarin zorgpartijen en gemeenten samenwerken aan preventie. Het doel daarvan is om de samenwerking tussen het medisch en sociale domein te versterken, waarbij preventie op gezondheid het uitgangspunt is. Voor de uitvoering van dit plan wordt aanspraak gemaakt op de landelijk beschikbaar gestelde SPUK-Transformatiemiddelen. Hoewel de coördinatie bij andere partijen ligt, moeten wij als gemeente ervoor zorgen dat de regionale plannen aansluiten op onze lokale infrastructuur en vervolgens lokaal worden uitgevoerd. Dat vraagt om capaciteit in zowel uitvoering als beleid.
Hervormingsagenda Jeugd:
Er zijn in het collegevoorstel Uitvoeringsplan hervormingsagenda jeugd 16 besparingsmaatregelen benoemd. Drie hiervan worden lokaal opgepakt en de overige 13 worden regionaal doorgevoerd bij de GR JW. De GR JW heeft toegezegd een update te geven over de voortgang van de 13 regionale beheersmaatregelen. De lokale beheersmaatregelen zijn inmiddels ingevoerd en worden verder toegelicht aan de hand van het geactualiseerde bestedingsplan Hervormingsagenda jeugd waarover de raad begin Q4 wordt geïnformeerd middels een RIB. Hierbij kunnen wij al opmerken dat het invoeren van de POH-jeugd en het project consulent kind en jeugd, positieve resultaten oplevert in het verkrijgen van inzicht in het verwijsgedrag en het verkrijgen van sturing op de verwijzingen. Daarnaast merken wij dat wij door middel van vroegsignalering, door de aanwezigheid van consulenten van team Boris op de scholen, eerder problematiek bij jeugdigen signaleren en preventief op kunnen treden. Het is in dit stadium nog te vroeg om de opbrengst te kwantificeren. Daarnaast heeft de invoering van Steunouders al meerdere matches opgeleverd waardoor overbelaste gezinnen en gezinnen met grotere draagkracht elkaar kunnen ondersteunen. Dit kan op termijn ook zorgen voor een besparing op het maatwerk jeugd.
Uitvoeringsplan Zeeheldenbuurt:
De gebiedsgerichte aanpak is succesvol gestart. Het uitvoeringsplan bestaat uit drie sporen: (1) fysieke herinrichting, (2) versterken van de sociale infrastructuur en (3) verbeteren van veiligheid en vertrouwen. In 2026 en 2027 is een bedrag van € 350.000 beschikbaar gesteld voor dit Uitvoeringsplan. Exacte inzet van de middelen wordt nader uitgewerkt.
Indexatie maatwerk Jeugdhulp en Wmo:
Wij kiezen voor een reële begroting: een financieel kader dat uitgaat van haalbare opbrengsten en verantwoorde kosten. Daarmee zorgen we voor duidelijkheid, stabiliteit en geloofwaardigheid. In de begroting wordt uitgegaan van een gemeentelijke indexatie van 2,6%. De maatwerkvoorzieningen binnen de Jeugdwet en Wmo (m.u.v. vervoer en hulpmiddelen) volgen echter het OVA/PPC-indexcijfer. Dit is voor 2026 voorlopig geraamd op 5,13% en kan mogelijk verder oplopen. Hierdoor ontstaat een verschil tussen de gemeentelijke indexatie en de indexatie die geldt voor de maatwerkvoorzieningen. De ontwikkeling is niet beïnvloedbaar voor ons als gemeente en onontkoombaar als gevolg van contractuele afspraken. Dit betekent dat de beschikbare budgetten vanaf 2026 niet toereikend zijn en hiervoor in het kader van reëel begroten een correctie noodzakelijk is.
Indexatie subsidieprogramma:
De in de gemeentelijke begroting gekozen indexering werkt ook door op de voorzieningen in het jaarlijkse subsidieprogramma. Partijen met personeel in dienst volgen een eigen CAO (CAO Zorg en Welzijn en/of CAO Sociaal Werk). De index voor partijen die met deze CAO's te maken hebben lijkt zich te ontwikkelen richting 7%. Hierdoor krimpen de mogelijkheden voor partijen om uitvoering te blijven geven aan de huidige activiteiten. Dit knelt des te meer omdat we zien dat investeringen op preventie binnen het sociaal domein een sleutel kunnen zijn voor ombuigingen in de stijging van uitgaven op maatwerk (m.n. als het gaat om Wmo als gevolg van vergrijzing).
Ontwikkeling pgb en impact:
Per 1 januari 2026 treedt een wetswijziging in werking waardoor pgb-zorgverleners met een arbeidsovereenkomst van minder dan vier dagen per week volledig onder het reguliere arbeidsrecht vallen. Als gevolg hiervan neemt de uitvoeringscomplexiteit toe en stijgen de pgb-tarieven en de bijbehorende lasten voor de gemeente. Omdat het aantal betrokken overeenkomsten momenteel beperkt is, wordt de financiële impact als beheersbaar ingeschat. De gemeente volgt deze ontwikkeling nauwgezet om tijdig te kunnen inspelen op eventuele verdere effecten op de begroting en de uitvoering.
Jeugdbescherming:
Het aantal cliënten dat jeugdbeschermingsmaatregelen ontvangt en de daarbij behorende kosten daalt al enkele jaren. Dit is een goede ontwikkeling. De stevige lokale teams laten zien dat zij casusregie kunnen voeren in meer complexe casussen. Dit is zowel een regionale als een lokale trend, waardoor aan de andere kant de continuïteit van jeugdbescherming west in de regio Zuidwest onder druk komt te staat. Bij een verdere afname in het aantal cliënten volgt mogelijk vanaf 2026 een instandhoudingsbijdrage voor Jeugdbescherming West.
Wmo inkomensafhankelijke eigen bijdrage:
De invoering van een inkomens- en vermogensafhankelijke eigen bijdrage in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 is reeds meerdere malen uitgesteld. Aanvankelijk was invoering voorzien per 1 januari 2026; nadien is de datum verschoven naar 1 januari 2027. Het betreffende wetsvoorstel is inmiddels door de Tweede Kamer controversieel verklaard. Dit betekent dat de verdere behandeling is opgeschort en onzeker is of de invoering per 1 januari 2027 daadwerkelijk doorgang kan vinden.
Mantelzorg:
Als gevolg van de subsidieverlening 2025 zijn bij stichting SAM een aantal taken komen te vervallen waaronder de ondersteuning en waardering van mantelzorgers. Daar deze werkzaamheden onderdeel zijn van de uitvoering van wettelijke taken heeft team Boris in 2025 invulling gegeven aan deze taken. Voor 2026 en verder blijven deze taken bij Boris. Waar uitvoeringskosten, in de vorm van een werkbudget, in 2025 en 2026 nog binnen de begroting kon worden opgevangen, wordt voor 2027 en verder wel de noodzaak voor een uitvoeringsbudget voorzien. Te zijner tijd wordt dit in de gemeentelijke begroting opgenomen.
Vergrijzing:
De (dubbele) vergrijzing leidt tot een toenemende vraag naar ondersteuning vanuit de Wmo. Ook het landelijke beleid om inwoners langer zelfstandig thuis te laten wonen draagt hieraan bij. We zien dit terug in de hogere instroom en oplopende uitgaven binnen de Wmo. Het Wmo-voorspelmodel bevestigt dat deze groei de komende jaren aanhoudt. De in 2024 vastgestelde versoberingsmaatregelen remmen dit slechts beperkt, omdat de instroom sneller toeneemt dan met deze maatregelen kan worden opgevangen. Het aandeel maatwerkvoorzieningen is groot en grotendeels niet beïnvloedbaar, waardoor de mogelijkheden voor substantiële besparingen binnen maatwerk beperkt zijn. Om de Wmo toegankelijk en financieel houdbaar te houden, is een verdere versterking van het preventiebeleid en de toegang tot het sociaal domein van belang.
Data gedreven werken:
Binnen het Sociaal Domein wordt data gedreven werken verder ontwikkeld. Door het verzamelen, analyseren en combineren van gegevens krijgen we beter inzicht in de beleidsmatige effectiviteit van maatwerkvoorziening aan de inwoners. Dit ondersteunt bij het maken van gerichte keuzes, het verbeteren van de dienstverlening en het vroegtijdig signaleren van trends en knelpunten. In de komende periode richten we ons op het verder ontwikkelen van dashboards en stuurinformatie, het versterken van de datavaardigheden van medewerkers en het toepassen van data gedreven inzichten bij beleidsontwikkeling en uitvoering.
Werk en inkomen en inburgering:
Ferm Werk voert voor de gemeente de Participatiewet, de Wet sociale werkvoorziening, de Wet
inburgering en een aantal andere regelingen uit. Het verstrekken van uitkeringen, het begeleiden van inwoners naar werk en participatie, het bieden van werkplekken voor sociale werkvoorziening- en nieuw-beschutmedewerkers en het ondersteunen van nieuwkomers in hun inburgering zijn ‘kostbare’ taken. ‘Kostbaar’ in maatschappelijke, maar zeker ook financiële zin.
Ferm Werk werkt aan de hand van het programma V3 aan de ontwikkeling van de organisatie van voormalig sociale werkvoorziening naar modern ontwikkelbedrijf. Voor deze ontwikkeling ontvangt Ferm Werk middelen van het Rijk.
Ferm Werk werkt samen met de gemeenten en de arbeidsmarktregio aan de voorbereiding op de Wet van School naar duurzaam werk en de wet Participatiewet in balans per 1 januari 2026. Voor de uitvoering van deze wetten ontvangen gemeenten middelen vanuit het Rijk.
Het project Kansrijk door Talent en Taal is bedoeld om statushouders extra ondersteuning te bieden bij hun inburgering en toetreding tot de arbeidsmarkt. Dankzij een AMIF-subsidie van het Rijk kan de gemeente dit initiatief realiseren. De gemeente voert het project tot 2027 uit in samenwerking met Ferm Werk en SAM.
Groene Hart pas:
In januari 2025 heeft het college met trots de Groene Hart Pas gelanceerd als uitvoeringsinstrument van minimaregelingen. Het gebruik van dit instrument wordt in 2026 voortgezet. Het college heeft gedurende het jaar besloten om het bestedingstegoed op de Groene Hart pas voor volwassenen te verhogen van € 100,- naar € 250,-. Omdat het totaal aantal rechthebbende inwoners onbekend is, is niet bekend wat de totale kosten hiervan kunnen zijn. Gezien het beschikbare budget en het tot dusver aantal verstrekte passen lijkt dit mogelijk binnen het nu beschikbare totaalbudget. De Groene Hart Pas is financieel gedekt tot eind 2026. In 2026 wordt de Groene Hart Pas geëvalueerd waarna besloten zal worden over voortzetting. De Groene Hart Pas heeft de potentie om als uitvoeringsinstrument voor meer regelingen te worden gebruikt. Hiermee worden uitvoeringskosten bespaard.
Implementatie integraal armoedebeleid:
In het najaar van 2024 is het Integraal armoedebeleid 2024-2027 vastgesteld. De implementatie van het beleid is gestart en wordt in 2026 voortgezet. De invoering van het beleid is kostenneutraal omdat het beleid er vooral op is gericht om met de nu beschikbare middelen beter te organiseren en meer kwaliteit te leveren.
Schulddienstverlening:
Sinds 2023 voert de gemeente schulddienstverlening uit in eigen beheer. Per ingang van 2024 is het team en de dienstverlening ondergebracht bij Team Boris. In 2026 wordt de dienstverlening verder ontwikkeld en verbeterd door de implementatie van het integraal armoedebeleid en de verdere integratie van schulddienstverlening binnen de integrale dienstverlening vanuit Boris.