Op basis van artikel 20 van het BBV moet in de begroting worden ingegaan op de zogenoemde arbeidskosten gerelateerde verplichtingen. Hieronder wordt verstaan de aanspraken van het huidig en voormalig personeel op toekomstige uitkeringen als gevolg van hun (voormalige) arbeidsbetrekking met de gemeente. Gemeenten moeten met de jaarlijks terugkerende verplichtingen rekening houden in de ramingen van de begroting. Het gaat hierbij vooral om de verplichtingen in het kader van uit te betalen vakantiegeld, wachtgelden, pensioenen en de gemeentelijke kosten van de regeling Flexibel Pensioen en Uittreden (FPU).
In de begroting van de salarislasten is rekening gehouden met het uit te betalen vakantiegeld. Verder is in de begroting rekening gehouden met de aanvullende FPU-bijdrage aan de voormalige medewerkers die gebruik hebben gemaakt van de FPU. Daarnaast is er ook rekening gehouden met de wachtgelden en het pensioen dat wordt uitbetaald aan de voormalige wethouders. Dit wordt deels direct ten laste van de exploitatie gebracht en deels ten laste van de voorziening pensioenen oud-wethouders.